Miljoenen kilometers hier vandaan baant het ruimteschip Explora zich een weg door het heelal. Het is stil aan boord. De drie passagiers slapen. Plotseling begint in de controlekamer een bel te rinkelen. Op een computerscherm verschijnt de tekst ‘planeet_in_zicht’.
Sara schiet overeind in haar bed. ‘Huh? Wat is dat?’ Ze kijkt door het raampje naar buiten en ziet een onbekende planeet langzaam maar zeker dichterbij komen. ‘Wauw. Daar zou ik wel eens een kijkje willen nemen!’ roept Sara uit. Ze schudt de andere twee wakker.
‘Het is pas 14 minuten over vijf!’ moppert Sophie, ‘Ik heb nog recht op 76 minuten slaap.’ Maar dan ziet ze Sara bij het raam staan. ‘Moet je kijken, wat prachtig!’ zegt Sara. ‘Er is zee. En ik zie bergen. En een rivier. En dat groen, zouden dat planten zijn?’ De ogen van Sophie glinsteren. ‘Het is inderdaad heel mooi, Sara.’ Dan wordt eindelijk ook Milan wakker. Als hij door het raam de vreemde planeet ziet verschijnen valt zijn mond open van verbazing. ‘Het lijkt wel alsof er leven op die planeet is. Buitenaards leven…’. ‘We gaan er naar toe. We gaan landen.’ zegt Sara. De andere twee kijken haar met grote ogen aan.
‘Maar is dat niet gevaarlijk?’ vraagt Sophie ‘Ik weet nog dat in 2007 een groep Franse astronauten is verdwenen toen ze…’. ‘Onzin!’ antwoordt Sara, ‘We zijn toch wetenschappers? Het doel van onze reis was om een onbekende planeet te ontdekken. Laten we echt op onderzoek uit gaan!’
‘Wat we ook doen, we moeten in ieder geval nu snelheid minderen, anders gaat het fout.’ zegt Milan.
Ze gaan meteen aan de slag in de controlekamer. Voorzichtig stuurt Sophie de Explora dichterbij. Op veilige afstand laten ze het ruimteschip boven de planeet zweven. Ze pakken hun verrekijkers. ‘Ja, er groeien echt planten! Kijk, en dieren zie ik ook. We hebben buitenaards leven ontdekt!’ zegt Milan.
Sara kijkt hem grijnzend aan. ‘Hé, ik zie dieren met een soort schild. Die noem ik voorlopig schilddieren. En hebben jullie die wezens ook gezien? Zouden die al die huisjes hebben gebouwd?’ Maar Milan antwoordt: ‘Ho ho! Hoe weet je zo zeker dat het huisjes zijn? Misschien zijn het wel heel bijzondere bomen die hier groeien. We hebben eerst meer informatie nodig. Toch, Sophie?’ ‘Klopt,’ zegt Sophie. ‘De Maya’s in Zuid-Amerika hadden ook allerlei gebouwen waarvan we nu weten dat het tempels waren. Laten we maar wat aantekeningen maken, anders zijn we straks weer alles vergeten.’
Sophie pakt haar laptop, en begint te tikken. ‘Het lijkt erop dat er verschillende diersoorten zijn. En verschillende soorten planten.’ ‘Ze hebben ook verf, zie je dat?’ Milan wijst naar een van de wezens die gele vormen aan het schilderen is. ‘Misschien zit hier ijzer in de grond,’ zegt Sophie. ‘Daar kun je gele verf mee maken.’
‘Oké, we gaan landen!’ zegt Sara, en ze grijpt het stuur van het ruimteschip. Op een open plek laat ze de Explora op de grond zakken. Ze zijn er. Sophie pakt haar laptop, de thermometer en allerlei andere dingen in en ze stappen naar buiten. Nu de motoren van het ruimteschip uit zijn, is het ineens akelig stil.
Maar dan ineens horen ze een heleboel stemmen: ‘Pi! Pi! Pi!’ Uit de bosjes komen vanuit verschillende richtingen de wezens aangelopen die ze ook al vanuit de lucht hadden gezien. Met hun vingers maken ze een soort driehoekig teken. Voorzichtig steekt Sara haar beide handen in de lucht. Er gebeurt niets. De wezens blijven op een afstandje staan. Dan stapt één van de wezens naar voren en zegt tegen Sara: ‘Janna Moendion. Apa lo bozo?’